Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Kerk en democratie, geloof en populisme

Wat is hier in hemelsnaam gaande! Een kreet die mij op het puntje van de tong ligt bij ’t gadeslaan van de reacties op mgr. Léonards benoeming…

De hele heisa is echter geen verrassing, want past in het patroon beschreven in “De maat van God”. Mensen zijn niet meer in staat de goddelijke dimensie van het geloof onder ogen te zien, focussen op de rol van het gezag en vergeten de rol van het geweten en van de genade. Tenslotte gooien ze het hele boeltje te grabbel van populisme.

Kerk en staat: analoog maar wezenlijk verschillend

Kerk en staat zijn instellingen die veel gemeen hebben. De kerk heeft een eigen dynamiek in de samenleving, eigen normen en eigen regels, net als de staat. Kerk en staat zijn er voor dezelfde mensen. Beide willen ze de mensen tot een betere samenlevingsvorm brengen. Maar er zijn ook belangrijke verschillen.

De kerk bestaat omwille van het geloof in de verrezen Christus en Zijn boodschap. Het geloof bestaat niet zozeer bij de gratie van de in Rome gevestigde leerstellige macht, maar wel in de geloofszin van alle gelovigen[1]. Geloof bestaat niet zonder een gelovige gemeenschap, dus de inhoud van het geloof wordt ook bepaald door wat die gemeenschap gelooft.

De staat bestaat omwille van de vrijheid, rechtvaardigheid en veiligheid in een gemeenschap. Een democratie bestaat niet bij de gratie van haar bestuurders, maar krijgt inhoud door de vertolking van de meningen van haar burgers: de ‘publieke opinie’. De democratische staat is de emanatie van de publieke opinie.

Geen van beide instellingen wordt echter louter aangestuurd vanuit de basis, hoe mooi dat ideaal ook is.

De kerk heeft de apostolische traditie als waakhond[2] : de bisschoppen, die teruggaand tot de apostelen in een ononderbroken successie, de leer doorgeven, ondersteund door het primaat van de bisschop van Rome. Zij moeten erover waken dat het geloof niet afwijkt van de boodschap die door Jezus en de apostelen is gegrondvest.

Een democratie wordt gecorrigeerd door het parlement en door een kritische pers, waarin de publieke opinie vorm krijgt en waarin ideologische meningsverschillen worden beslecht. Pers en parlement nemen als taak op zich, te voorkomen dat de publieke opinie ontspoort of dat ze met voeten wordt getreden door de bestuurders.

Beide systemen stellen normen—de kerk in haar leer en de staat in zijn wetgeving—, maar gaan opmerkelijk anders om met de implementatie ervan. De staat stelt tegenover wetsovertredingen een strafmaat, terwijl de kerk tegenover de zonde in eerste instantie het geweten van de gelovige opstelt en de genade van de verzoening aanbiedt via de biecht.

Kerk en staat: niet te transponeren

Wanneer de punten van fundamenteel onderscheid, die hier werden geschetst, niet meer worden erkend, ontstaat een probleem. De reden waarom die erkenning langsom meer in het gedrang komt is duidelijk: de kerk is tanende en de staat reguleert niet alleen ons doen en laten, maar dringt steeds dieper door in ons denken en moreel bewustzijn. Dat wordt in brede kringen als normaal aanzien. Het feit dat de staat solidariteit afdwingt—hoe wezenlijk dit ook is voor onze samenleving—, werkt verstikkend op de spontane naastenliefde, die het kernpunt is van het christelijk levensideaal.

Veel gelovigen trappen dan ook in de val, de mechanismen van de burgerlijke samenleving te willen toepassen op de kerk. Veel gelovigen leven vandaag in de illusie dat geloof niet meer is dan een facet van de ‘publieke opinie’, die in de pers en in raden wordt gevormd. Wie ‘zijn geloof’ op die leest wil schoeien, mag dat, maar moet beseffen dat hij de fundamenten afbreekt van de geloofsgemeenschap die de kerk is.

Populisme

Extremisten als Rik Devillé willen de kerk volledig van haar eigen institionele principes ontdoen en onderhorig maken aan de democratische beginselen. Hij vraagt zich af “hoelang nog de Vlaamse en de Belgische overheden kunnen blijven tolereren dat buitenlandse pausen […] de normen en waarden van het volk beïnvloeden? Kunnen niet-democratisch verkozen religieuze leiders nog een plaats krijgen in de samenleving?”

Wie zo hoog oploopt met democratische beginselen, zou beter eerst beoordelen of die wel zaligmakend zijn. Men mag zich eerlijk de vraag stellen of de waakhonden van de democratie, het parlement en de media, hun rol nog vervullen, dan wel of ze de publieke opinie versmachten, nog voor ze goed en wel geuit is. Men mag zich eerlijk de vraag stellen of het samenspel tussen populaire media en opinievorming, ook wel populisme genoemd, de democratische opinievorming niet overstemd. Als men die vragen eerlijk heeft beantwoord, wil men dan nog de kerk, en dus ook het geloof, blootstellen aan dezelfde kwalen?

Wil men dan ook de beker volledig drinken en niet allen de christelijke leer ‘democratiseren’, maar ook de christelijke genade ‘juridiseren’, analoog aan de staatkundige machtsverdeling? In plaats van vergeving te ontvangen in de biecht, zullen gelovigen zich dan voor een tribunaal verantwoorden voor hun zonden? Als de goddelijke Rechter van Zijn troon wordt gestoten en Zijn genade verguisd, wie zal op aarde dan Zijn plaats innemen?

Pastoraal

Ireneüs stelde in zijn tijd de apostolische successie in het verweer tegen het gnosticisme, vandaag moet diezelfde traditie in het verweer treden tegen populisme. Niet omdat democratie een slecht principe zou zijn, maar omdat het niet toepasbaar is op het geloof. Moge onze nieuwe aartsbisschop deze taak ter harte nemen.

Als goede herder moet de bisschop zijn kudde bijeenhouden in geloof. Hij moet instaan voor een integrale pastorale zorg voor zijn gelovigen, die gefundeerd is op het leergezag, het geweten aanspreekt en elke gelovige toegang laat vinden tot de genadegaven van de sacramenten. Dat is de volheid van het geloof.

[1] Vaticanum II - Lumen Gentium - “De gemeenschap als geheel van de gelovigen, die een zalving van de Heilige Geest hebben ontvangen, kan niet dwalen in het geloof; en zij manifesteert dit bijzondere kenmerk door middel van de bovennatuurlijke geloofsintuïtie van geheel het volk, wanneer dit"vanaf de bisschoppen tot aan de eenvoudigste gelovigen”.zijn universele eensgezindheid uitdrukt in zaken van geloof en zeden. Want door deze geloofszin, gewekt en in stand gehouden door de Geest van de waarheid, blijft het volk Gods onder de leiding van het heilige leerambt, waarvan het in trouwe volgzaamheid het woord aanvaardt, niet als een woord van mensen, maar werkelijk als het woord van God, onwankelbaar trouw aan het geloof, dat eens voor al aan de heiligen werd overgeleverd, dringt met een juist inzicht er dieper in door, en brengt het steeds volmaakter in praktijk.

[2] Vaticanum II - Dei Verbum - “Opdat nu het Evangelie in de Kerk steeds ongerept en levend bewaard zou blijven, hebben de apostelen als hun opvolgers bisschoppen nagelaten, aan wie zijn ‘hun eigen functie van leraars overdroegen’

Verwante onderwerpen...