Geloven Leren
Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof
De liefde voor Gods naam
248. Donderdag na de Zesde Zondag na Pinksteren
In de oratie van de Zondag baden wij: „God der heirscharen, aan wie al het goede geheel behoort, stort in ons hart de liefde voor uw naam en vermeerder onze vroomheid. Moogt Gij aldus het goede in ons versterken en door onze toeleg op de godsvrucht in stand houden.” De liefde voor Gods naam is niets anders dan de liefde tot God onder een bepaald opzicht beschouwd. Door de naam wordt men genoemd, gekend en geprezen. Door de naam ook wordt men gevloekt en gelasterd. Roem en schande aan de naam gehecht treffen de persoon, die hem draagt. De innerlijke roem van Gods naam is even onaantastbaar als zijn wezen zelf. Hem gewordt eeuwige lof in de schoot der Drieëenheid en door de koren der engelen en zaligen. Het deert God niet als Nietzsche en Sartre verklaren dat Hij dood is en als velen zijn gezegende naam vervloeken. Maar het deert de mens, die God gelukkig wil maken. Hij wil de mens redden door de eer van zijn naam. Als de mens God kent en erkent en zijn naam prijst, zal hij zalig zijn. Jezus bad tot de Vader: „Ik heb uw naam bekend gemaakt aan de mensen die Gij Mij gegeven hebt uit de wereld” ( Joh. 17, 6 ), en het eerste wat Hij ons leerde bidden was: „Vader, uw naam worde geheiligd, op aarde zoals in de hemel” . Daarom is de Zoon mens geworden, opdat wij zouden weten en geloven dat de naam van God Vader is en dat wij in Jezus Christus zijn kinderen mogen zijn, tot lof van die naam. Daarom is de eer van God op aarde en de zaligheid van de mens gebonden aan de erkenning van Christus als de Gezondene de Vaders en de enige Heiland van de wereld. „Aan degenen die Hem aanvaardden gaf het Woord die macht Gods kinderen te worden, aan allen die in zijn naam geloven” ( Joh. 1, 12 ).
2. Wij kunnen uit deze beschouwing twee prachtige gevolgtrekkingen afleiden. De eerste is dat onze liefde voor God zich moet uiten in ijver voor de eer van zijn naam. Wanneer het waar is dat een christen gekend wordt aan zijn naastenliefde en dat de gevoelens die Jezus' Hart bezielen, ook hem drijven, dan moet ons een vurige ijver verteren, opdat God gekend wordt zoals Hij zich heeft doen kennen aan ons, en erkend, zoals de oneindige liefde het verdient. Met de naam van God zijn gemoeid de eer van God en het heil van de zielen. Jezus zelf heeft geen andere drijfveren gekend dan deze voor zijn doen, zijn leven en lijden. Er kan geen persoonlijk belang, geen onderneming, geen menselijke gemeenschap, geen aards ideaal zijn, dat deze zorg bij ons mag verdringen. „Zoekt eerst het rijk Gods.” Wij allen kunnen, wanneer liefde ons ijverig, moedig en tactvol maakt, op velerlei wijze de eer van Gods naam bevorderen, door een goed woord op de juiste tijd, door een christelijke levenswijze, door christelijke goedheid zonder meer, door onze steun aan de missie en de Katholieke Actie, door goede lectuur te verspreiden en door al de middelen die de liefde kent en schept. „Door u kreeg het woord des Heren een goede naam” ( 1 Thess. 1, 8 ). De Kerk zet de taak van Christus voort en wij bevorderen Gods eer allermeest door bewust te leven in de Kerk en naar haar geest.
3. De Kerk looft Gods naam in haar eredienst. Ook hier kan zich onze liefde voor de naam heerlijk uiten. Wat is de liturgie anders dan één lofprijzing van God? Wat is er schoner op aarde dan deze belangeloze verheerlijking van de Vader in de hemelen door de Zoon in de kracht van zijn Geest? De Kerk zou haar Schepper eren en de liefde van haar goddelijke Bruidegom bezingen, ook al zou zich op aarde geen enkele zondaar en geen heiden meer bevinden. De eredienst van de Kerk vindt haar doel in zichzelve. God heeft recht op deze jubelende overgave van onze geest en ons hart in de heilige gemeenschap van het volk dat Hij zich heeft uitverkoren. Hem komt alle eer toe en het is juist deze schijnbare nutteloosheid van de liturgie die Hem eert als God. Daarom schenkt zij ons in deze op economische doelmatigheid ingestelde wereld het zuiverste beeld van de hemel. Zij leidt ons naar het geluk zonder einde dat Sint Jan in zijn Openbaring niet beter wist te beschrijven dan als de hemelse eredienst de Vader en het Lam gebracht in de eeuwen der eeuwen.
Willem Grossouw
Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)