Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Geestelijke heerschappij van Liefde

395. Feest van Jezus Christus Koning

Onze tijd die zweert bij democratie en het zelfbestemmingsrecht der volken, maar niet langer gelooft dat de overheid door God is gesteld ( Rom.13, 1 ), die de koningen onttroont of maakt tot weinig meer dan een nationaal symbool, heeft het beleefd dat de Kerk het feest van „Jezus Christus Koning” instelde. Iets wezenlijk nieuws was dit niet. De liturgie is vol van de idee van Christus' koningschap. Maar Pius XI heeft tegenover de steeds algemener miskenning van Christus' gezag de gedachte van zijn universele heerschappij door een speciaal feest opnieuw onder de katholieken willen vestigen en verlevendigen.

1. Willen wij de zin van dit feest begrijpen, dan moeten wij, overeenkomstig het spraakgebruik der heilige Schrift , uitgaan van de oude idee van het koningschap, die is, volstrekte heerschappij, hoogste macht welke aan geen enkele contrôle is onderworpen, wier bevelen geen kritiek en wier oordelen geen beroep toelaten. Zulk een heerschappij komt alleen God toe, maar alle koningen der oudheid verbeeldden zich te regeren in naam van de godheid. De gunst van de vorst betekende leven en geluk der onderdanen. Want met deze absolute monarchie, die in de historische werkelijkheid meestal ontaardde in despotisme, was het ideaal verbonden van het rechtvaardig bestuur en de vorstelijke mildheid. „Geef, o God, uw recht aan de koning, uw gerechtigheid de koningszoon. Hij richte eerlijk uw volk en met billijkheid uw ellendigen. Dat de bergen vrede dragen en de heuvelen met gerechtigheid zich bekleden” ( Ps.71, 1-3 ).

Zo is de idee van Gods koningschap in het Oude Testament . En als Jezus zijn openbaar leven begint, predikt hij het rijk Gods, dat is, de koningsheerschappij van God. En niet enkel predikt Hij dat rijk, Hij brengt het op aarde. Hijzelf is dat rijk ( Origines ). Daarvoor leeft en sterft Hij. Hij sticht zijn Kerk als het aardse orgaan en het domein bij uitstek van de goddelijke heerschappij. Hij is het hoofd van de Kerk die Hij vervult met zijn genaden en geestelijke krachten. Door zijn verrijzenis en hemelvaart is Hij de verheerlijkte Verlosser geworden aan wie God in ruil voor zijn vrijwillige vernedering de heerschappij heeft geschonken, opdat alle knie zich zou buigen en alle tong belijden dat Jezus de Heer is ( Phil.2, 10. 11 ). Ook als mens is de verheerlijkte Jezus koning der verlosten en koning van de schepping.

2. Maar wij moeten er ons voor wachten over zijn koningschap te menselijk te denken. „Mijn koninkrijk is niet van hier” ( Joh.18, 36 ; evangelie). Zijn rijk is geestelijk en niet van deze aarde, die nog zucht onder de zonde en waarover men niet kan heersen zonder besmet te worden. Christus' koningschap geeft ons geen vrijbrief om de wereld te beheersen, eer het tegendeel. „Aldus wordt zijn heerschappij in de evangeliën beschreven: door boetvaardigheid bereidt men zich voor op de intrede in zijn rijk en men gaat niet binnen dan door het geloof en door het doopsel dat, ofschoon het een uitwendige ritus is, toch een innerlijke wedergeboorte betekent en uitwerkt. Het is alleen gericht tegen het rijk van de satan en de macht der duisternis. Het eist van zijn volgelingen dat zij hun geest onthechten van rijkdom en aardse dingen, dat zijn zachtmoedig zich gedragen en naar de gerechtigheid hongeren en dorsten, en bovendien dat zij zichzelf verloochenen en hun kruis opnemen” ( Enc.Quas Primas ; zesde les der metten). Ongetwijfeld is de Heer rechtens koning van deze aarde en van de tijdelijke dingen, maar Hij oefent dat recht niet uit. De werkelijke aardse macht laat Hij nog over aan hem, die Hij zelf noemde de vorst dezer wereld, aan de satan en zijn satellieten. Hij is koning, maar Hij werd geboren in een stal en stierf aan een kruis. Zo was zijn vorstelijk bestaan, voorbeeld en beeld van het bestaan der koningsbruid, der Kerk, en van ons, zo wij Hem werkelijk toebehoren. Een spotkoning blijft Hij, totdat Hij wederkomt in glorie.

3. Jezus is koning, maar Hij oefent geen geweld. Hij regeert over ons met geen andere macht dan die der liefde . Hij is nu nog slechts koning voorzover wij Hem koning laten zijn. toch is dit de grootste macht en de enig duurzame heerschappij op aarde. Wij noemen de liefde koningin, want zij heeft dit met het koningschap gemeen, dat zij geen beroep of kritiek duldt en met vorstelijke mildheid zichzelf geeft. zo regeert Jezus over trouwe harten die Hij weinige vindt, maar overal en in alle tijden. „Want niemand wordt door alle volkeren zo bemind noch zal ooit iemand zo bemind worden als Christus Jezus” (t.a.p., vierde les). Door alle volkeren… „Wanneer Ik van de aarde zal verheven zijn, zal Ik allen tot Mij trekken” ( Joh.12, 32 ). Smartelijk mysterie, zo wij de aarde overzien. Richten wij in ons eigen hart zijn koningschap van liefde op, opdat kome zijn rijk, „eeuwig en universeel, rijk van waarheid en van leven, rijk van heiligheid en genade, koningsheerschappij van gerechtigheid, liefde en vrede” (prefatie van het feest).

Willem Grossouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)