Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Geloof in het hiernamaals

Het gebed na de communie van de negentwintigste zondag in de tijd door het jaar (dat was 20 oktober in 2024), luidt als volgt:

Fac nos, quaesumus, Domine, caelestium rerum frequentatione proficere, ut et temporablibus beneficiis adiuvemus, et erudiamur aeternis. — Heer, laat de viering van dit mysterie ons heilzaam zijn. Sta ons bij met uw weldaden in dit aardse bestaan en maak ons vertrouwd met het eeuwige.

Het was bijzonder dit gebed aan te treffen in mijn missaal, omdat ik me deze week al had voorgenomen dit artikel te schrijven, dat zal gaan over de afwezigheid van bovennatuurlijkheid in het geloof van de Kerk, meerbepaald het begrip van het eeuwige leven, en concreet het leven na de dood. Het is volgen de week weer Allerzielen en Allerheiligen, dus de tijd van het jaar zal er ook wel voor iets tussenzitten.

Geen theoloog zijnde, heb ik wel voldoende snippers opgepikt waaruit me duidelijk wordt dat geloven in het leven na de dood voor een katholiek optioneel is gemaakt, door toedoen van een rigoureuze projectie van alle geloofsbeelden die spreken over de eeuwigheid en de uitersten (oordeel, vagevuur, hemel, hel), op ons (eindig) leven. Dankzij creatieve theologen blijven die beelden op die manier betekenisvol en vol kracht, zonder een bovennatuurlijk geloof noodzakelijk te maken. Lees als een schoolvoorbeeld dit stukje op de website van het katholiek godsdienstonderwijs: Leven na de dood of Er is leven, er is leven na de dood.

Hebben die theologen dat wel zo bedoeld? Om snel wat basisinformatie te vergaren, heb ik een gesprek aangeknoopt met chatgpt, waarvan je hier de neerslag kan lezen. Hij leerde me dat de omslag in het begrip eeuwig leven van leven na de dood naar nieuw leven in het heden is gemaakt in de twintigste eeuw, door theologen als De Lubac en Rahner, beiden belangrijke inspiratoren van de teksten van Vaticanum II. Zij keerden zich af van de manualistische theologie waarin ze werden opgeleid, die een interpretatie van de Heilige Schrift, de kerkvaders en de scholastiek aanleert, zonder de oorspronkelijke teksten grondig te bestuderen. Terugkerend naar die teksten (m.n. Sint-Augustinus en Sint-Thomas), vonden zij inspiratie voor hun nouvelle théologie of ressourcement, waarmee ze de dualiteit tussen natuur en genade doorbreken.

Met mijn eigen woorden, zou ik het zo benoemen dat de preconciliaire theologie werkt met een concept van expliciete bovennatuurlijkheid, die duidelijk onderscheiden is van de natuur en de rede en a.h.w. een aparte wereld beschrijft, met een eigen begrippenkader, terwijl de postconciliaire theologie een concept van impliciete bovennatuurlijkheid introduceert, waarin natuur-genade en rede-geloof met mekaar verstrengeld zijn. Dezelfde paradigmaverschuiving wordt toegepast op de praktijk van het geloofsleven. Preconciliair is het geloofsleven toegespitst op specifieke devotionele handelingen, waaruit genade voortvloeit, en alles daarbuiten is werelds (en wellicht zondig). Postconciliair is de genade immanent in de wereld en in de mens en zijn devotionele praktijken niet noodzakelijk om genade te ontvangen. Dit is zo ongeveer wat—voor zover ik begrijp—De Lubac beschrijft in zijn baanbrekende boek met de misschien ietwat ironische titel Surnaturel.

Achteraf bekeken vraag ik me dan af of De Lubac c.s. niet de inschattingsfout maakten—die hen niet kan worden kwalijk genomen, omdat ze zelf met het begrip van de expliciete bovennatuurlijkheid waren opgegroeid—dat het voor iemand die vertrouwd is met expliciete bovennatuurlijkheid, heel eenvoudig is daar het concept van impliciete bovennatuurlijkheid aan toe te voegen, maar dat het omgekeerd, voor iemand die enkel vertrouwd is met het concept van impliciete bovennatuurlijkheid (waarin het erkennen van waarachtige bovennatuurlijkheid snel kan verwateren), heel moeilijk is daar expliciete bovennatuurlijkheid bij te nemen. Terwijl de aanwezigheid van beide concepten toch cruciaal is in het katholieke geloof (zo bevestigde me chatgpt ☺). Toegepast op het bovennatuurlijke eeuwige leven, is de Kerk nu bevolkt door een generatie gelovigen die niet meer grootgebracht zijn met een begrip van expliciete bovennatuurlijkheid, i.c. leven na de dood, maar slechts gehoord hebben van de impliciete variant, i.c. nieuw leven in het heden, waaraan niet noodzakelijk een bovennatuurlijk geloof hoeft gekoppeld te worden om werkzaam te zijn. De Lubac c.s. hebben—hopelijk—nooit de intentie gehad het expliciet bovennatuurlijk geloof te vervangen door een impliciet bovennatuurlijk geloof en beoogden slechts een verrijkt geloofsleven te laten bloeien waarin beide vormen van bovennatuurlijk geloof elkaar aanvullen. Zo lijkt de nieuwe theologie echter niet te zijn ontvangen…

De Kerk is niet meer vertrouwd met het eeuwige, toch niet de expliciete variant van dit begrip. Des te minder ze zich bezint op het eeuwige, des te meer houdt ze zich onledig met de waan van de dag.

De waan van de dag is bijvoorbeeld de teleurstelling, die de rode draad is in de verslaggeving die ons bereikt van de synode, want de putsch om vrouwelijk priesterschap op tafel te leggen is mislukt. Ik troost me dat die verslaggeving, die zich enkel op dat punt focust, alhoewel het al lang op voorhand duidelijk was dat het niet op de agenda stond, zo gekleurd is dat er ongetwijfeld ook veel zinvolle gesprekken hebben plaatsgevonden, waarover we niks vernemen.

Terug naar het bovennatuurlijke! Geloof in leven na de dood is dood. Je vindt het nog terug in liturgische teksten, en zeer expliciet in de geloofsbelijdenis die besluit met “Ik geloof in de verrijzenis van het lichaam en het eeuwig leven”. Je vindt het nog terug in de catechismus en op talloze websites die het geloof van de Kerk uitleggen. Het lijkt echter allemaal dode letter. Bij wijze van steekproef heb ik op de website preken.be gezocht op “eeuwig leven” en de eerste tien hits doorgenomen. Van deze homilieën spreekt er welgeteld één concreet over het hiernamaals. De negen andere preken leren onomwonden dat het begrip “eeuwig leven” niet gaat over een leven na de dood, maar over dit leven. Een score van 1 op 10 vind ik al knap, want ik kan me niet herinneren wanneer ik laatst in een homilie tijdens de Heilig Mis nog iets over het hiernamaals heb gehoord (maar toegegeven, ik let ook niet altijd even goed op). Het beeld van onze verrijzenis in dit leven is bijzonder waardevol, maar dit toch niet onbelangrijke kernpunt van het katholieke geloof daartoe beperken, vind ik een teken van spirituele armoede.

Leven na de dood is dode letter in het spreken van de Kerk, maar dat wil niet zeggen dat dit geloof niet leeft onder gelovigen en in hun persoonlijk gebed, zonder er veel over te moeten praten. Het is een moeilijk onderwerp om over te spreken, om meerdere redenen. Ten eerste, en dat is eigen aan veel aspecten van het geloof, is leven na de dood niet eenduidig bepaald. De traditie heeft ons de hanteerbare concepten van de uitersten aangereikt (en een aangepaste genade-economie), zodat we ons een abstracte voorstelling kunnen maken van de inhoud van ons geloof, maar de Kerk heeft er zich in de loop van de geschiedenis, weliswaar met wisselend succes, voor gehoed die concepten verregaand te concretiseren. Spreken over iets dat je niet kan beschrijven, is moeilijk. Ten tweede, en dat is naar verluid eigen aan onze tijd (hoewel het volgens mij van alle tijden is), is elk bovennatuurlijk geloof onderworpen aan argwaan vanuit onze (zelfuitgeroepen) wetenschappelijke rationele publieke opinie. Wie over zo’n onderwerp wil spreken, moet ofwel heel sterk in zijn schoenen staan, ofwel zich verzekeren dat zijn gesprekspartners zijn geloof delen.

Zonder een diep gesprek aan te gaan met iemand, kan je diens geloof niet peilen. Hier en daar verschijnen wel cijfers van enquêtes waarin mensen bevraagd worden over hun geloof in een hiernamaals, maar daaruit blijkt meestal niet wat ze dan geloven. Wel zie je in die cijfers vaak een verrassend hoog aantal mensen die geloven in enige vorm van hiernamaals, dat minder afneemt dan bijvoorbeeld het aantal mensen dat zich katholiek noemt. Het lijkt alsof er een significant doelpubliek is voor dit expliciet bovennatuurlijke aspect van het katholieke geloof, waaraan de Kerk bij uitstek voorbij gaat… en nood heeft.

Verwante onderwerpen...