Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Het weinige lijden

223. Zondag onder het octaaf van het H. Hart, Derde na Pinksteren

„De God van alle genade die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden , volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten” ( 1 Petr. 5, 10 ; epistel).

Deze gedachte is Sint Petrus dierbaar: het lijden van de christen is slechts gering, het duurt slechts kort (beide vertalingen zijn mogelijk, maar de tweede is waarschijnlijker, wegens de tegenstelling tot de „eeuwige” heerlijkheid; overigens hangen ze nauw samen). Reeds in het begin van dezelfde brief had hij geschreven: „Verheugt u, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud… tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus, Die gij liefhebt zonder Hem gezien te hebben, — in Wie gij gelooft, terwijl gij Hem ook nu niet aanschouwt” ( 6-8 ). En Sint Paulus denkt er evenzo over: „Ik ben er zeker van dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die eenmaal over ons zal opgaan” ( Rom. 8, 18 ). „De lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid” ( 2 Kor. 4, 17 ).

1. Ons wil het niet altijd voorkomen dat het lijden een lichte last is. (Zelfs kleinigheden kunnen bij ogenblikken voor onze lichtgeraaktheid bijna ondraaglijk lijken. Maar dit is slechts een uitvloeisel van een verregaand gebrek aan zelfbeheersing dat wij onverwijld moeten verbeteren.) Wanneer wij na de onbezorgdheid van onze jonge jaren serieus met het lijden kennismaken (teleurstellingen en desillusies; verlies van onze dierbaren; vernedering, mislukking, armoede; ziekte, haat, laster, tegenwerking; innerlijke onzekerheid, verlatenheid), zijn wij slechts zelden geneigd dit als een kleinigheid te beschouwen. Integendeel, de smart kan zo hevig en de opstandigheid en verbittering van ons gemoed zo groot zijn, dat wij niets meer vermogen te zien dan het „onrecht” ons aangedaan en het „vreselijke lijden” dat ons drukt. De droefheid brengt zulk een bewustzijnsverenging voort, dat wij niet meer in staat zijn zuiver te oordelen. Ons lijden lijkt ons dan niet alleen groot, maar bijna het enige wat voor ons bestaat, – een donkere wolk die onze geest geheel dreigt te verduisteren.

2. Zulk een droefheid zal niet licht „naar Gods wil” , maar veeleer een „droefheid der wereld” zijn ( 2 Kor. 7, 10 ). De christen moet zich daarom ten tijde dat de smart zijn verstand nog niet heeft verduisterd, wapenen met die beschouwingen des geloofs die hem de betrekkelijkheid ook van het hevigste lijden doen inzien. De boven aangehaalde teksten der apostelen geven ons die aan de hand. Ten eerste: alle lijden duurt kort, — omdat het leven kort is. Smart die ons neerdrukt, lijkt gemakkelijk eindeloos. Maar dit is een begoocheling. Op ons sterfbed zullen wij inzien hoe kort ons gehele leven was, — een inzicht dat ons nu reeds bij tijd en wijle ten dele wordt geschonken, als wij zeggen: „hoe snel ging dit jaar voorbij” , of: „hoe spoedig wordt een mens oud” . Alles gaat voorbij, God alleen verandert niet ( Sint Teresia ). En vervolgens en vooral: het lijden van deze aarde is niets vergeleken bij de eeuwige heerlijkheid die ons wacht in de hemel. Wij hebben deze waarheid gehoord van kindsbeen af, maar zij zegt ons weinig, omdat ons geloof niet sterk genoeg is. Wanneer ons denken werkelijk door het geloof werd beheerst, zou zij levend zijn in ons en niet enkel een dode theorie die ons in de steek laat, zodra het kruis voor onze eigen deur staat. Dan zouden wij weten dat het lijden het kostbaarste goud is waarmee die heerlijkheid wordt gekocht. En dan zou wellicht ten slotte onze enige smart zijn dat wij Hem geloven en Hem beminnen „Die wij nog niet zien” .

Willem Grossouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)