Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


TWEEDE WAARHEID: Wij behooren als slaven aan Jezus en Maria toe

Nu wij weten wat Jezus Christus voor ons betekent, moeten wij besluiten, dat wij naar het woord van de apostel niet meer onszelf toebehoren. Wij zijn helemaal van Hem: zijn ledematen en slaven, door Hem oneindig duur gekocht ten koste van al zijn Bloed. Vóór het doopsel waren wij slaven van de duivel. Het doopsel heeft ons werkelijk tot slaven van Jezus Christus gemaakt. Nu moeten wij voor Hem leven, werken en sterven enkel en alleen om vrucht te dragen voor de Godmens, Hem in ons lichaam te verheerlijken en te laten heersen in onze ziel. Wij zijn immers zijn buit, het volk, dat Hij zich verworven heeft, zijn erfdeel. Om dezelfde reden vergelijkt ons de heilige Geest:

  1. met bomen, die, geplant in het veld van de Kerk langs de stroom van genade, op hun tijd vrucht moeten dragen;

  2. met wijnranken, waarvan Jezus Christus de stam is, en die goede druiven moeten opleveren;

  3. met den kudde, waarvan Jezus Christus de herder is; die kudde moet groter worden en melk geven;

  4. met een goede akker, door God bebouwd, waarin het zaad zich vermenigvuldigt en dertigvoudige, zestigvoudige en honderdvoudige vruchten opbrengt. Jezus Christus heeft de onvruchtbare vijgenboom vervloekt, en de onnutte knecht, die zijn talent niet productief maakte, veroordeeld.

Uit dit alles blijkt wel duidelijk, dat Jezus Christus van ons, schamele schepselen, enige vrucht wil ontvangen: onze goede werken. Die goede werken immers behoren Hem alleen toe: Creati in operibus bonis in Christo Jesu; In Christus Jezus geschapen voor goede werken. Deze woorden van de heilige Geest tonen aan, dat Jezus Christus alleen van al onze goede werken het begin is en er het einddoel van moet zijn; vervolgens, dat wij Hem niet alleen moeten dienen als loontrekkende dienaren, maar als slaven uit liefde. Ik leg dit uit.

Over de Volmaakte GodsvruchtAbonneren per email (dagelijks van 2/12/2019 tot 28/11/2020)