Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Wars van de wereld

Elia

De profeet Elia in een grot op de berg Horeb De profeet Elia in een grot op de berg Horeb

Elia (of Elias) is een profeet uit het oude testament. Het joodse volk vormt een koninkrijk, dat helemaal in de afgoderij vervalt. Elia is trouw aan God en God fluistert hem profetieën in en laat hem wonderen verrichten waarmee hij de koning en diens afgodenpriesters weerwerk kan geven. Soms gaat het er soms nogal ruw aan toe.

Het lijkt allemaal niet veel te helpen en telkens moet hij op de vlucht in de woestijn. Als hij nieuwe pogingen tot bekering van het volk opgeeft en meent dat er behalve hijzelf in het ganse volk niemand meer overblijft die God trouw is, wil God zich aan de profeet laten zien en nodigt hem uit op de berg Horeb. Daar ontketent God de natuurelementen, echter zonder zichzelf erin kenbaar te maken. Als de rust is weergekeerd, maakt God zichzelf kenbaar in een zacht briesje en Hij stelt de profeet gerust dat er in het volk nog heel wat onbekende, maar trouwe gelovigen zijn te vinden, die zijn werk zullen verderzetten.

De lezer voelt reeds aan hoe hier de dualiteit wordt geschetst tussen enerzijds de radikale profeet, trouw aan God, vol vuur en bekeringsdrang, maar finaal gefrustreerd over het ongeloof van het volk en zijn onmacht er iets aan te doen, en anderzijds God, die dat geweld niet erkent maar wil voortgaan op het geloof dat onzichtbaar nog steeds aanwezig is bij enkelingen, hoe weinig talrijk ook, vol vertrouwen dat het nooit verloren zal gaan.

Johannes

Johannes de Doper wijst naar het “Lam van God” Johannes de Doper wijst naar het “Lam van God”

Een hele tijd later is er weer een profeet, Johannes de Doper, die zich ook in de woestijn terugtrekt, zij het dan vrijwillig. Net als Elia vindt hij dat het joodse volk zich moet bekeren. Met zijn onverbiddelijke taal is hij een goed predikant. Hij krijgt gehoor en tal van gelovigen laten zich door hem dopen. Hij zegt van zichzelf dat hij slechts de voorloper is van Iemand die veel groter is dan hij. “Midden onder jullie”, zegt Johannes, “staat Hij die jullie niet kennen”, en hij noemt Jezus het “Lam van God”. Jezus heeft ook wel trekjes van een profeet, maar de manier waarop Hij optreedt en vooral hoe Hij met de wet van Mozes omgaat, is heel verschillend. Johannes de evangelist schrijft: “Door Mozes is de wet in de wereld gekomen, maar de goedheid is door Jezus Christus in de wereld gekomen” (Joh 1,17).

Het patroon lijkt zich te herhalen. De profeet is een zonderling uit de woestijn, radikaal en kordaat zijn geloof uitschreeuwend. Hij moet plaats ruimen als God verschijnt, die zachtmoedig is en op zoek gaat naar geloof “midden onder de mensen”.

De profeet en de gezalfde

Het beeld van de gezalfde moet echter niet tegenover dat van de profeet gesteld worden, als zou de gezalfde de profeet vervangen en overbodig maken. Louter chronologisch bekeken is dat wel wat er tussen Johannes de Doper en Christus is gebeurd, maar de bijbel is niet te lezen als een louter chronologisch relaas. Om het heilswerk van God te begrijpen, moet je abstractie maken van het begrip tijd. Jezus' verlossingswerk is voor alle tijden. Er is geen “vóór Jezus aan het kruis stierf” en “nadat Jezus aan het kruis stierf”, want hoewel zijn dood wel degelijk plaatsgreep om drie uur op een welbepaalde vrijdag voor het joodse paasfeest omstreek het jaar 33, reikt de draagwijdte van het daaraan gekoppele verlossende werk voor onze zielen van het begin tot het einde der tijden. Op dezelfde manier mag Johannes louter chronologisch Jezus' voorganger heten, maar in het verlossingswerk is hij de profeet die de banen van onze zielen rechtmaakt om de Jezus' komst mogelijk te maken, in alle tijden. Om het met Grossouw te zeggen: “ons hele leven is adventstijd”.

“Wij hebben geen profeten meer nodig”

Je kan dus niet zeggen: “wij hebben geen profeten meer nodig, want wij hebben Christus”. Jezus heeft Johannes nodig en wij hebben Jezus nodig, dus wij hebben ook Johannes nodig. Net zoals we trouwens Maria nodig hebben, zonder wie Jezus ook niet tot ons zou kunnen komen! Laat de plaatsvervangers van Jezus op deze aarde dus ook niet beweren dat ze geen profeten nodig hebben, want dan zouden ze zich hoger achten dan Christus zelf, die immers wel de profeet nodig had om zijn openbaar leven te beginnen.

Which are you? Prophet-Priest-King Which are you? Prophet-Priest-King

Een priester, bisschop of paus moet niet trachten Christus te imiteren zondermeer. Hij moet ook plaats hebben voor Johannes, hetzij in zijn eigen denken en handelen, hetzij als klankbord in zijn omgeving. Ook Jezus gaat naar de profeet en heeft iets van een profeet in zich. Hij is onder de mensen, maar trekt zich ook regelmatig terug in eenzaamheid. Hij is barmhartig en vol liefde, maar schuwt in parabels en zelfs van man tot man het harde woord niet. Hij is een gewone timmermanszoon, maar tegelijk een rare snuiter vol raadsels die niemand helemaal kan begrijpen.

De profetische dimensie van het geloof is spijtig genoeg tanend. Wij houden niet van profeten, en de reden waarom is duidelijk. Profeten zijn wars van de wereld. Het zijn vreemde zonderlingen die liefst in eenzaamheid vertoeven en er rare manieren op nahouden. En als ze al eens onder de mensen komen, is het om ons onze zondigheid onder de neus te wrijven, onaangename voorspellingen te doen en ons dingen te beloven die we eigenlijk niet verdienen. Wij zijn meritocratisch, wij maken zelf onze toekomst en horen graag dat we heel goed bezig zijn.

Kluizenaars

Heremiet in zijn kluis Heremiet in zijn kluis

Gedurende twee millennia kerkgeschiedenis zijn in het martyriologium de namen opgetekend van talloze heiligen van wie — al dan niet legendarisch — bekend is dat ze er een ‘profetische’ levensstijl op nahielden: ze kiezen radikaal voor een leven toegewijd aan God en wars van de wereld. Dat is bij sommigen een gevolg van een roeping of een visioen of zelfs een verschijning, maar bij anderen is een traumatische ervaring de aanleiding: verstoten door en echtgenoot, een ongewenste uithuwelijking, een ruzie met een overste of algemene onvrede met de Kerk of de wereld. Ze zonderen zich af en bouwen voor zichzelf en hun eventuele gezellen een kluis, waar ze hun tijd besteden aan gebed.

Zijn er vandaag dan geen heremieten meer, rare snuiters die uit de woestijn komen en Jezus' komst verkondigen, zonder Hem gezien te hebben? Wij leven in een andere wereld, waarin het onmogelijk lijkt de eenzaamheid van de wildernis op te zoeken. Of is dat maar schijn? Er zijn vandaag meer kluizenaars dan ooit tevoren in de geschiedenis. Mensen die net als die talloze heiligen uit het martyriologium een bepaald keerpunt hebben meegemaakt en zich terugtrekken in afzondering. Die afzondering of eenzaamheid kan heel veel vormen aannemen. Fysiek, sociaal, geestelijk of ideologisch.

Kluizenaars in de Kerk

Het gemak waarmee de media de Kerk vereenzelvigen met haar leiders, paus en bisschoppen, laat uitschijnen dat de Kerk een harmonieuze organisatie is waar alle leden min of meer hetzelfde denken en doen, maar ingewijden weten dat niets minder waar is. In werkelijkheid is de Kerk — nog steeds — een kakelbonte kliek van eigenzinnige grote en kleine gelovigen die allemaal op hun eigen manier en met hun beperkte middelen en capaciteiten proberen er het beste van te maken. Vroeger moest je je fysiek isoleren als kluizenaar om je eigen weg te gaan en was je — hoe raar het ook lijkt — in je eenzaamheid een heel zichtbaar en vitaal element van het kerkelijk leven. Nu leven we in een samenleving waar je jezelf sociaal, geestelijk en ideologisch kan isoleren zonder dat er iemand je in de gaten heeft, omdat je fysiek nog steeds “midden onder de mensen” staat.

De Kerk zou die kluizenaars beter naar waarde schatten. Deze profeten, hondstrouw aan Gods wet, maar onbehouwen in hun omgang, mogen terug de luis in de pels worden van koningen en bisschoppen, de rol die ze sinds mensenheugnis hebben vervuld. De enige vraag is: waar vinden we hun kluizen?

Verwante onderwerpen...