Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Zwemmen tegen stroom

56. Maandag na de Tweede Zondag na Driekoningen

„Volhardt in het gebed” ( Rom. 12, 12 ; epistel). De ziel die tot het zuivere gebed wil geraken, heeft bijzondere volharding van node. Wanneer zij eenmaal de geestelijke weg heeft gevonden, waarlangs God haar wil voeren tot het heerlijke, immer nodende einddoel, tot Hem zelf, moet zij getrouw, zonder af te wijken ter linker- of ter rechterzijde, zonder troost te zoeken in de wereld en bij de schepselen en zonder terug te verlangen naar de gevoelige devotie en de veelheid der redeneringen van haar vroeger mediteren, op deze weg volharden. „Volhardt in het gebed” , vermaant ons de Apostel heden, en elders: „Bidt zonder ophouden” ( 1 Thess. 5, 17 ). Jezus zelf sprak van de „noodzakelijkheid om altijd te bidden en nooit de moed te verliezen” ( Lk. 18, 1 ). Wellicht meent men dat deze vermaningen allereerst van toepassing zijn op een ononderbroken smeekgebed voor de noden der Kerk. Maar er bestaat geen „nuttiger” gebed dan het schoonste, dat de ademhaling is geworden der beschouwende ziel.

Smeekgebed en beschouwing vallen dan samen. Het gebed van zo’n ziel is één groot verlangen dat een zeer zuiver smeken insluit, een stil maar sterk begeren naar God voor zichzelf en voor de zielen, voor haar dierbaren en de haar toevertrouwden, voor de priesters en de zondaars, voor allen, opdat Jezus' Rijk kome, de heerschappij des Vaders die haar bevangen heeft.

De moeilijkheden en gevaren die het beschouwend gebed, vooral in zijn beginstadium, bedreigen en die volharding noodzakelijk maken, zijn vele en velerlei. De ziel immers, die door God wordt uitgenodigd de duisternis van het geloof binnen te treden en te smaken, zal licht denken dat zij zich bevindt op een verkeerde weg, dat haar bidden nutteloos is geworden, verloren tijd die beter anders besteed wordt. Zij zal telkens weer trachten om, evenals vroeger, bepaalde gedachten vast te houden, haar doods en dor geworden gevoel op te wekken, te redeneren en vele bijzondere voornemens te maken. Zij heeft nog niet begrepen dat God haar wil verrijken met een veel geestelijker gebed, waarvoor zij het orgaan zal missen zolang zij niet haar al te menselijke manier van denken en voelen heeft afgelegd, zolang zij niet berust in wat zij niets-doen noemt. God ontneemt haar het onvolmaakte dat zij bezat en het zoveel betere dat Hij haar begint te geven is haar nog niet openbaar geworden. De eerste gewaarwording op deze weg is er een van onmacht, verlatenheid, dorheid. En hoe lang kan deze ervaring duren! Waarlijk, de ziel heeft grote moed en volharding nodig en wijze leiding om zich in rust en stilte over te geven aan de dorre duisternis waarin God zich meedeelt. De mogelijkheid bestaat ook dat de ziel, ontmoedigd door de schijnbare nutteloosheid van haar gebed en bij gebrek aan leiding Gods liefdevolle bedoeling niet begrijpend, zich afkeert van het inwendig gebed en zich tevreden stelt met mondgebed en lezing, dat zij zich overgeeft aan uiterlijke werkzaamheid, of zelfs troost gaat zoeken bij de schepselen en in lauwheid vervalt. Grote volharding is nodig om altijd opnieuw de stilte te zoeken en de vroegere weg te durven verlaten. De natuur die in het gebed geen voldoening meer vindt, verlangt terug naar de vleespotten van Egypte. Maar wie door God is geraakt, zal, ook al vindt hij in de beproevingen der zuivering niet meer als vroeger gemakkelijke vertroosting, nog veel minder bevredigd worden door de „vergankelijke goederen der wereld” .

Moge de ziel die door God is geroepen, zonder te aarzelen volharden, al duurt de beproeving jaren. Moge zij trouw blijven aan het inwendig zien naar God dat zal uitgroeien tot een waarachtig „hongeren en dorsten naar gerechtigheid” , waaraan de goddelijke belofte der verzadiging is verbonden. „Dit is een onstilbare honger: steeds moeten streven naar wat uitblijft; het is zwemmen tegen stroom… Hierom zijn wij in ons zelven arm en in God rijk; in ons zelven hongerig en dorstig en in God dronken en verzaad” ( Ruusbroec ).

Willem Grosssouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)