Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Apostolische armoede

256. Vrijdag na de Zevende Zondag na Pinksteren

„Wees niet bezorgd, klein kuddeke, want het heeft uw Vader behaagd u het koninkrijk te geven. Verkoopt uw bezittingen en geeft er aalmoezen van. Schaft u beurzen aan die niet slijten, een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief bij kan komen en waar geen mot hem wegvreet. Want waar uw schat is, daar is ook uw hart” ( Lk. 12, 32-34 ). Wij lezen deze woorden meermaals op de feestdagen van de heilige belijders. Jezus sprak aldus tot zijn leerlingen, tot degenen die niet alleen in Hem geloofden maar Hem ook wilden volgen. De heiligen hebben deze woorden in beoefening gebracht, naar de geest en dikwijls ook naar de letter. De apostelen zelf leefden naar deze normen. Toen Jezus hen voor het eerst uitzond, „gebood Hij hun niets mee te nemen voor onderweg dan alleen een staf; geen brood, geen reiszak, geen geld in de gordel …” ( Mk. 6, 8 ). „Als gij eenmaal ergens een huis zijt binnengegaan, blijft daar dan totdat gij die plaats verlaat” : de apostelen hadden recht op gastvrijheid, maar zij mochten niet van hun zending profiteren om zich achtereenvolgens door alle notabelen te laten onthalen.

1. Deze vermaningen van de Heer betekenen op de eerste plaats, dat Hij van zijn apostelen en van allen die hun werk voortzetten, een zeer grote onthechting vraagt. Want wij mogen geen slaven van de letter zijn en niet menen dat deze woorden van Jezus ons niets meer te zeggen hebben, omdat wij leven in andere verhoudingen. Het gaat niet om de staf en de sandalen, het gaat om de geest van onthechting die de apostelen in alle tijden en in alle omstandigheden moet bezielen, om die volkomen vrijheid ten opzichte van bezit en comfort die Jezus' leerlingen kenmerkt. En het is, gezien de menselijke natuur, uitgesloten dat deze geest bestaat, indien hij zich niet uit in het stoffelijke. De wijze waarop armoede en onthechting worden beoefend, kan verschillend zijn, zonder werkelijke ontbering en werkelijke versterving wordt deze innerlijke vrijheid door de mens (die geen engel is) niet veroverd.

2. Maar wat Jezus vooral bedoelt is wat wij de positieve keerzijde van de onthechting kunnen noemen: het vertrouwen op de Vader, wie het behaagd heeft aan de kleine kudde het rijk te geven. Doordat de apostelen zo onbezorgd, zo hemels zorgeloos op weg gaan, demonstreren zij, vóór alle prediking, door hun zijn en doen alleen al, dat het rijk werkelijk het rijk Gods is en niet steunt op menselijke machtsmiddelen. Apostolische armoede is een openbaring van het godsrijk, in het stoffelijke. Door die ontbering van de boden Gods krijgen de mensen het vermoeden van iets wat hoger staat dan de stof. Het is de onthulling van een geestelijke waarde door materiële ontbering. Het trekt de geest van de mens van de aarde weg. Daardoor verkrijgt de verkondiging van het woord Gods ongekende kracht; door de armoede der apostelen immers blijkt dat hun woorden niet louter woorden zijn, maar dat hun overtuiging ingrijpt in de werkelijkheid van het zijn. Waar uw schat is, daar is uw hart: de volgelingen van Christus moeten aan de wereld tonen dat hun schat niet op deze aarde ligt. De botheid van de mens ten aanzien van het geestelijke eist dat deze les overduidelijk is.

3. Christus vraagt niet aan allen dat zij Hem volgen in de vrijwillige, werkelijke armoede. Wel eist Hij van allen die zijn naam dragen, dat zij hun hart vrijmaken van de gehechtheid aan geld en goed en dat zij aan de wereld die verscheurd is door de strijd om stoffelijke dingen, tonen dat zij leven voor de onzichtbare goederen. Een van de oorzaken, en niet de minste, van de ellende waarin ons geslacht is gedompeld, is de ontrouw van vele christenen aan dit ideaal dat Jezus ons als plicht voorhoudt en dat de Kerk zo dikwijls noemt als terrena despicere et amare caelestia : uit liefde voor de hemelse goederen de aardse dingen minder achten. En wie die zijn gekruisigde Meester eerlijk wil liefhebben, zou zich niet schamen zo weinig op Hem te gelijken? „Hoe moeilijk zullen degenen die geld hebben, het koninkrijk Gods binnengaan” ( Mk. 10, 32 ).

Willem Grossouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)