Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Boek III Hoofdstuk 7 Men moet de genade verbergen onder de hoede der nederigheid.

Christus. - Zoon! Het is beter en veiliger voor u, de genade der godsvrucht verborgen te houden, u daarover niet te verheffen, er weinig van te spreken, en niet groter te maken; maar liever uzelf te minachten, en te vrezen die genade onwaardig zijn. Gij moogt niet te veel gehecht zijn aan een gevoel, want het kan zeer licht veranderen. Maar onder de genade, denk hoe ellendig en arm gij gewoonlijk zijt zonder de genade. Ook is de voortgang in het geestelijk leven daarin niet alleen gelegen, dat gij de vertroosting van de genade hebt: maar ook dat gij haar gemis verstorven, ootmoedig en geduldig verdraagt; zodat gij dan niet verflauwt in de oefening van het gebed, en uw andere gebruikelijke werken niet achterlaat. Maar dat gij naar bedunken en best vermogen gaarne doet wat gij kunt, en uzelf niet geheel verwaarloost om dorheid of gewetensangst.

Want er zijn er velen, die ten tijde der beproeving aanstonds ongeduldig en moedeloos worden. Nochtans des mensen weg is niet altijd in zijn macht (1); maar het behoort God toe, te geven en te troosten wanneer het Hem belieft, en zoveel het Hem belieft, volgens zijn behagen, en anders niet. Sommigen hebben zich onvoorzichtig in het verderf gebracht met de genade der godsvrucht, omdat zij meer wilden doen dan zij konden, niet in acht nemende hun krachten, maar eerder daarin de aandrift van hun hart volgende, dan het oordeel van het verstand.

En omdat zij op grotere dingen uitwaren dan God aangenaam was, daarom hebben zij spoedig de genade verloren. Zie, zij zijn arm en verlaten geworden, zij die in de hemel hun woonplaats wilden bouwen (2); omdat zij, vernederd en verarmd, zouden leren niet met hun eigen vleugels te vliegen, maar onder mijn vleugels te gaan schuilen (3). Zij die nog nieuwelingen zijn en onervaren in de weg des Heren, kunnen licht bedrogen worden en vallen, zo zij zich niet laten besturen door de raad van verstandigen.

Maar indien zij liever hun eigen goeddunken, dan de raad van ervaren mannen volgen, zo zal voor hen de afloop zeer ellendig zijn, indien zij gehecht blijven aan hun eigenzinnigheid. Die in hun ogen wijs zijn (4), laten zich zelden ootmoedig door anderen besturen. Het is beter weinig kennis en een klein verstand te hebben met ootmoed, dan zware schatten van geleerdheid te bezitten met ijdele glorie. Het is beter voor u weinig te hebben dan veel, waarover gij u zoudt verhovaardigen. Hij doet niet wijs die zich geheel aan de blijdschap overgeeft, en zijn voorgaande armoede vergeet en de zalige vrees Gods, welke de ontvangen genade vreest te verliezen. Ook deze is niet oprecht wijs, die ten tijde van tegenspoed of van een zwarigheid, al te zeer mistroostig is, die te weinig vertrouwen op Mij stelt en te klein gevoelen van mijn hulp heeft.

Die ten tijde van vrede al te gerust wil zijn, wordt licht ten tijde van oorlog vreesachtig en lafhartig bevonden. Indien gij altijd ootmoedig en gering in eigenschatting wist te blijven, en uw geest wijs en matig te besturen, gij zoudt niet zo spoedig in gevaar of zonde vallen. Het is een goede raad, als gij de geest van vurigheid gevoelt, te denken hoe het met u zal gaan wanneer dit goddelijk licht zal verdwijnen. En als zulks geschiedt, denk dan dat hetzelfde licht kan wederkomen, daar Ik het voor een tijd tot uw waarschuwing en tot mijn eer u heb onttrokken.

Zulke beproeving is dikwijls voordeliger, dan indien gij altijd voorspoed hadt volgens uw begeerte. Want de verdiensten laten zich niet hieraan afmeten of iemand met veel verlichtingen of vertroostingen heeft; of hij goed geleerd is in de H. Schriftuur of tot een hoge staat verheven. Maar wel of hij in ware ootmoed gegrond en met de goddelijke liefde vervuld is; of hij altijd en in alles de eer Gods alleen betracht; of hij zichzelf gering acht en oprecht versmaadt, en zich meer verheugt dor de mensen verstoten en veracht te worden, dan geacht, geprezen of geerd.

(1) Jeruzalem. 10: 23 (2) Abd. 4 (3) Ps. 90: 4 (4) Rom. 11: 25

Thomas a Kempis

Over de Navolging van Christus - Abonneren per email (dagelijks van 27/11/2016 tot 16/06/2017 in de sterke tijden)