Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Christenen zouden het woord 'symbool' in de ban moeten doen

Van de meeste artikels in de krant of op sociale media lees ik alleen de titel en ik heb niet het gevoel dat ik veel mis. Redacties houden daar niet van en publiceren artikels met sensationele titels die de boodschap van het artikel vertekenen. Dat heet clickbait (klikaas) en daar trap ik soms in. 

Jesuit superior general: Satan is a ‘symbolic reality’ is een goed voorbeeld. Het artikel is opgebouwd rond een uitspraak die de jezuietenoverste deed tijdens een of ander panelgesprek: “Symbols are part of reality, and the devil exists as a symbolic reality, not as a personal reality”, wat dan in strijd zou zijn met artikel 391 van de Catechismus. De vraag is alleen: wat bedoelde Sosa met het woord “symbolisch”?

Die titel had mijn aandacht niet getrokken, als er eerder deze week niet wat heisa was rond een enquete waarin 69% van de ondervraagde Amerikaanse katholieken vinden dat “during Catholic Mass, the bread and wine used in Communion “are symbols of the body and blood of Jesus Christ.” en niet “actually become the body and blood of Jesus." Ook deze mening is in strijd met meerdere artikels uit de Catechismus. Opnieuw echter: wat verstaan we onder “symbolen”?

Ik had me de vraag niet gesteld, tot ik het artikel van Hendro Munsterman las over de complexiteit van de begrippen “symbool” en “transsubstantiatie”. We noemen iets “symbolisch”, als we willen benadrukken dat het eigenlijk niet echt is, een leeg omhulsel. Munsterman leert dat in de theologie het begrip “symbool” een veel krachtiger definitie heeft: het zijn “dingen, plaatsen, gebeurtenissen of personen die een aanwezigheid en een besef van een andere werkelijkheid bemiddelen”. Meer nog: naar de geloofsbelijdenis (credo) wordt in het Latijn (en Grieks) verwezen als “symbolum fidei”, voorwaar geen hol begrip! Met het woord “transsubstantiatie” is het net andersom. De theologie ontleende dit begrip aan de klassieke filosofie, waar de “substantie” het niet-materiele “wezen” van het object aanduidt, terwijl wij onder “substantie” juist het tastbare en zichtbare verstaan. 

Van Sosa sj wil ik aannemen dat hij over de duivel sprak in theologische begrippen en dat zijn “symbolische realiteit” helemaal niet het bestaan van de duivel wil ontkennen, zoals de clickbait in de titel van het artikel suggereert, zelfs integendeel! 

Ondanks Munstermans nobele poging de angel uit het debat te halen, betwijfel ik echter ten stelligste dat Amerikaanse gelovigen in theologische begrippen op enquetes antwoorden. Voor 69% van hen, ben ik bang, is de eucharistie wel degelijk een “symbool” zoals wij dat vandaag verstaan, net als een vlag een symbool is, of een standbeeld, of een typisch gebaar. Dingen dus die louter een gevoelswaarde hebben maar voor de rest in niets verschillen van een lapje stof, een gebeiteld stuk steen, een willekeurige beweging of, in dit geval, een brood van bij de bakker, zelfs al geef je de helft ervan aan een bedelaar op straat. 

Dat is dus helemaal niet wat de Kerk over de eucharistie leert. 

Het was lang geleden dat ik er nog over geschreven had, maar dit raakt een van de belangrijkste thema’s van mijn blog: de rol van “verbeelding” in het geloof. De betekenisverschuivingen van de woorden “substantie” en “symbool” toont hoe onze belevingswereld zich vernauwt tot het materiele, terwijl in geloof juist het immateriele centraal staat. Dat is de reden waarom we het zo moeilijk hebben met geloven!

Net zoals Jos Moons sj het woord “genderideologie” hinderlijk vindt in het debat over seksuele geaardheid, zo begin ik het woord “symbool” hinderlijk te vinden in discussies over geloof. Geloof zit boordevol symboliek (net zoals het genderdebat vol ideologie zit), maar door het woord te gebruiken, wek je meteen de indruk dat je de zaak in kwestie eigenlijk niet ernstig neemt.

Om je geloof te verdiepen en te versterken, helpt het nochtans de herkenbare, gecanoniseerde beeldtaal van het geloof actief te gebruiken in je gebed en als je met anderen over geloof spreekt. Dan spreek je niet alleen over God (die we “Vader” mogen noemen) en over Jezus, maar ook over je engelbewaarder en over de duivel, als personen, net op dezelfde manier als over iemand die je op het werk of op straat ontmoet hebt. Dan benader je de heilige Eucharistie als het werkelijke, fysieke lichaam en bloed van Jezus, met alle egards die de ‘lijfelijke’ menselijke persoon van God toekomen. Dan koester je elke genade als een duur cadeau dat je van je beste vriend hebt gekregen. Dan voel je met ziel en lichaam de werkzaamheid van de sacramenten. Dan lees je het Evangelie als een eerlijk verslag van wonderlijke gebeurtenissen die je Verlossing betekenen, maar waarmee je evenveel moeite hebt om ze te begrijpen, als de evangelisten die ze voor je neergeschreven hebben. Dan is je geloof een echt deel van je leven, net zoals naar school of naar het werk gaan of uitgaan met vrienden.

Als je die taal niet gewoon bent, zal het in het begin een beetje voelen als ‘doen alsof’, maar gaandeweg zal je merken dat de ‘substantiele’ geloofswaarheden, die in die taal ‘symbolisch’ belichaamd worden, concreter en werkzamer worden. Zo werkt verbeelding. Onze moeder de Heilige Kerk heeft in haar eeuwige Traditie voorzien in een rationele, theologische onderbouw. Als je je ook die eigen maakt, is het geen ‘doen alsof’ meer, dan aanschouw je een schat aan van nauwelijks versluierde Hemelse werkelijkheid, hier op aarde, onder je eigen neus. Het woord “symbool” heb je dan niet meer nodig in je vocabulaire (en de zoetsappig hertaalde losbladige missaaltjes, die mogen naar de papierrecyclage).

Verwante onderwerpen...