Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Deemoed

259. Maandag na de Achtste Zondag na Pinksteren

„Een nederig volk zult Gij redden, Heer, maar de ogen der hoogmoedigen vernederen” ( Ps.17, 28 ; offertorium van de Zondag).

De Kerk, het door hemelse roeping bijeengebrachte en voor de eredienst verzamelde volk Gods, voelt zich, naar het voorbeeld van haar hoofd Christus, in deze aardse staat een nederig volk . Als zij het offer gaat brengen, heeft zij zich tevoren, door de lezing van Gods woord, opgewekt tot zelfkennis en tot deemoedig besef van de onwaardigheid van haar kinderen. Het offer der mis sluit ook in de nederige erkenning van de eigen ontoereikendheid en de eerbiedige aanbidding van de goddelijke majesteit.

1. Voor de niet-christen zal het altijd moeilijk verstaanbaar wezen, waarom de nederigheid in het christendom een deugd is en zelfs een fundamentele deugd. Rechtvaardigheid, naastenliefde en vele andere kan men waarderen, maar de taal en de houding der nederigheid lijkt ofwel onecht ofwel de vrije menselijke persoonlijkheid onwaardig. Reeds het antieke heidendom had voor deze deugd geen equivalent en zelfs geen afzonderlijke woorden. Van de andere kant is het zeker, dat de nederigheid in de openbaring zowel van het Oude alsook van het Nieuwe Testament en in de christelijke overlevering een heel voorname plaats inneemt. „God weerstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft Hij zijn genade … Heer, wees mij zondaar genadig … Wie zich vernedert zal verheven worden.” De traditie heeft deze en vele andere godswoorden goed verstaan vanaf de eerste tijden. In de oude monniksregels spreekt men van de graden en trappen der nederigheid, alsof deze deugd het kort begrip der gehele christelijke volmaaktheid vormt. En nog altijd ruimt de ascetische literatuur voor de nederigheid een grote plaats in.

2. Zowel voor de christen als voor de niet-christen is het van het grootste belang zich een juist begrip van deze deugd te vormen. Door een juiste begripsbepaling kunnen vele misverstanden wegvallen. Nederigheid is alleen denkbaar binnen het kader van de geopenbaarde godsdienst, alleen daar, waar men in het bestaan van een transcendente, mens en wereld doordringende en tevens oneindig te boven gaande God gelooft. Want men zou haar kunnen omschrijven als die geestelijke houding, welke, gegrondvest op de niet te overbruggen afstand van Schepper tot schepsel, de mens doet buigen voor God en hem belet zich te verheffen boven de evenmens. De nederige mens is zo doordrongen van eerbied voor Gods majesteit en van zijn eigen geringheid in betrekking tot God , dat hij de reële verschillen van mens tot mens niet bijster belangrijk meer kan vinden. Hieruit volgt, dat alleen de werkelijk religieuse mens nederig kan zijn, dat deze deugd niets te maken heeft met wat men minderwaardigheidsgevoelens pleegt te noemen, dat ze eigenlijk niets anders is dan een staan in de integrale werkelijkheid en een erkenning daarvan. Nederigheid is waarheid, zegt men vaak. Dit is juist, mits men waarheid verstaat als de door de openbaring gekende werkelijkheid en de erkenning van de waarheid in het begrip der nederigheid insluit.

3. Want daarop komt het aan. Men moet de werkelijkheid willen zien . Nederigheid is voor alles een zaak van verhoudingen, het zien van de proporties der werkelijkheid. Nederigheid is zich laag en gering weten ten aanzien van God, maar dan ook ten aanzien van God alleen en niet ten opzichte van een mens (tenzij deze in een of ander opzicht God voor mij vertegenwoordigt, maar dan geldt mijn nederigheid niet hem doch God). Wel zal het besef van eigen zondigheid en geringheid de deemoedige mens een bescheiden en nederige houding geven in de omgang met zijn medemensen. Hij zal zich als mens niet beter achten dan wie ook en zich gedragen volgens deze overtuiging. Maar het fundament van alle nederig handelen is en blijft de erkenning van ’s mensen verhouding tot God. „Vernedert u onder Gods machtige hand …” ( 1 Petr.5, 6 ).

Willem Grossouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)