Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Levend voor God

185. Donderdag na de Vierde Zondag na Pasen

„Zo ook moet gij u beschouwen als dood voor de zonde, maar als levend voor God in Christus Jezus.” Dit is de conclusie van Paulus ' doopleer in de brief aan de Romeinen ( 6, 11 ). Door het doopsel treedt de christen in de gemeenschap met Christus. Christus is de verheerlijkte Verlosser, die gestorven is en verrezen. Door het doopsel sterft dus de christen en herleeft hij (en de oude ritus door onderdompeling verzinnebeelde dat ook duidelijker: ontkleed stapte de „oude mens” in het watergraf om er de zonden te bedelven, en in Christus herboren rees hij daaruit op), — maar het is niet de lichamelijke dood die hij ondergaat noch het psychische of natuurlijke leven dat hij ontvangt, doch Christus' dood en Christus' leven, en diens „sterven was een sterven aan de zonde ééns en voor al, maar zijn leven is een leven voor God” ( Rom. 6, 10 ). — Deze woorden passen ook bijzonder goed in de paastijd, daar ze als geen andere het bestaan van de christen in zijn geheel en gezien als een deelname aan het paasmysterie, samenvatten.

1. Hoe kan Sint Paulus zeggen: zijn sterven was een sterven aan de zonde, ééns en voor al? Christus is gestorven voor de zonde, om ze uit te boeten; maar wat betekent: gestorven aan de zonde? De apostel bedoelt natuurlijk niet dat Jezus persoonlijke zonden zou hebben bedreven, — maar: zolang Jezus het gewone, sterfelijke leven (òns leven) bezat, van de kribbe tot het kruis dus, stond Hij tot de zonde in relatie. Deze betrekking was in feite zó nauw, dat Paulus elders durft schrijven: „Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt” ( 2 Kor. 5, 21 ). Hij was beladen met de zonde der mensheid: Hij was in Gods oog daarmede al vereenzelvigd. Hij stierf, omdat de vloek der Wet op hem rustte. Maar zijn kruisdood vernietigde meteen de Wet. En dit sterfelijke, door de zonde beklemde leven is niet teruggekeerd op paasmorgen, maar verrezen is Hij tot het nieuwe, verheerlijkte, pneumatische leven waaraan zonde noch dood part of deel hebben. Zo was zijn kruisdood óók een sterven aan de zonde. En daarom moet de dopeling, die op mystieke, maar reële wijze deel heeft aan Jezus' sterven (aan dit sterven), zich beschouwen als dood voor de zonde . Elke betrekking daarmee moet zijn afgebroken. Zoals voor een dode het aardse leven niet meer bestaat en hij niet meer voor de levenden. Elke zonde en alle gehechtheid daaraan, alle bewuste egoïsme (afkeer, hoogmoed, ijdelheid, hebzucht, genotzucht …) moet de gedoopte genadeloos bestrijden, wil hij trouw blijven aan zijn christelijk wezen, waarvan de ene zijde is: dood voor de zonde.

2. En de andere: leven voor God . Heeft Christus niet altijd voor God geleefd? Wat was zijn sterfelijk leven dan één dienen van de Vader en zijn belangen, één verkondiging van het rijk, één volvoeren van de goddelijke wil? Maar het is alsof eerst door de verrijzenis Jezus' mensheid geheel onbelemmerd opengaat voor de volle heerlijkheid van het goddelijke leven. Lijden en sterfelijkheid, zonde en dood, vrijwillig gedragen, hadden dit leven, dat altijd in zijn essentiële volheid in Jezus' ziel aanwezig was, als het ware belet geheel uit te stromen, tenzij voor een enkel ogenblik, zoals bij de Gedaanteverandering. — Ook hierin deelt de christen door het doopsel. Al is zijn nieuwe leven nog maar een zwakke copie van Jezus' glorie, de kern van die heerlijkheid, „het leven voor God” , ligt door de genade binnen zijn bereik, dat is binnen het bereik van zijn ernstige en standvastige wil. Leven voor God, dat is inderdaad allereerst Gods wil integraal volvoeren en aanvaarden, dat is: Gods belangen dienen waar men maar kan (praktischen concreet): bij zichzelf, in het werk, in de eigen omgeving), — dat is ook: openstaan naar de kant van God en de vensters van de geest gaarne sluiten voor al wat niet God is. Het is „ in Christus Jezus ” God zoeken en vinden en dáár, in dit paradijs der verheerlijkte mensheid, zichzelf insluiten en allen die men liefheeft. En hoe kunnen wij daar een blijvende en zalige woon vinden tenzij door beschouwing en zuiver gebed?

Willem Grossouw

Over Innerlijk Leven - Abonneren per email (dagelijks van 30/11/2014 tot 29/11/2015)