Geloven Leren

Opinie en tools voor wie begaan is met het katholieke geloof


Verzoen de Kerk met de wetenschap, maar niet het geloof

Artikels zoals dat onlangs in de Volkskrant verscheen onder de titel “Wetenschap is juist in het christendom ontstaan”, winden me niet bepaald op. Op het eerste zich lijkt de boodschap goeie punten op te leveren voor de Kerk, die gestaafd met historische inzichten helemaal niet in de hoek moet worden gezet als vijand van de wetenschap. Je moet daar wel mee oppassen, want de lezing kan ook zijn dat niet enkel het instituut van de Kerk, maar ook het geloof op zichzelf met de wetenschap kan verzoend worden. Dat is niet het geval! Wie zijn geloof wil verzoenen (lees: onderwerpen) aan de stand van de wetenschap, kleedt het uit tot een esoterische spiritualiteit die de Kerk decennialang heeft overheerst en die nog steeds wordt beleefd, blijkens artikeltjes op de website van de Marienburgvereniging. Daarmee is noch het geloof, noch de wetenschap gediend.

In de tijd van Thomas Aquinas kon je met die verzoening nog mee wegraken, omdat de wetenschap nog niet zo ver stond dat ze veel eisen te stellen had. Maar zelfs Thomas besefte dat zijn—belangrijke—oefening ‘slechts stro’ was.

Hoe geloof en wetenschap zich dan wel verhouden, is misschien beter uit te drukken in een metafoor. Als ik muziek wil beluisteren, kan ik een CD opleggen. Mijn wetenschappelijke geest kan zich verdiepen in de mechanische en electronische werking van de CD-speler en de versterker die de mooie klanken in mijn huiskamer voortbrengt. Mijn melomane geest maalt daarom niet. Die is bezig met de esthetische ervaring en de gevoelens die door de muziek gedragen worden. Beiden benaderen dezelfde werkelijkheid, maar vallen geenszins met mekaar te ‘verzoenen’. Wederzijdse inzichten kunnen wel verwondering wekken en verrijkend zijn. Een eenzijdige benadering is dan weer verstarrend. In het mechanisme van mijn CD-speler zal ik niet kunnen ontdekken waarin de schoonheid van de muziek verscholen zit en als ik enkel wetenschappelijk zou denken, was ik mezelf verplicht het bestaan van die schoonheid te ontkennen. Anderzijds zal ik de schoonheid van de muziek des te beter tot haar recht kunnen laten komen, als mijn CD-speler juist is afgeregeld in het hifi-systeem.

Om deze metafoor terug te voeren op Thomas: die had helemaal geen CD-speler, die kende enkel de _live-_uitvoering van de muziek. In zijn tijd stelde zich helemaal het dilemma niet tussen de wetenschappelijke reproductie van de muziek en de esthetische ervaring. Die kon er gewoon van genieten.

Verwante onderwerpen...